Over Antonin Dvořák en zijn Amerikaanse kwartet in F, Opus 96 (1893)
De componist Antonin Dvořák behoeft geen verdere toelichting op deze internetpagina. Wel willen we hier iets vermelden over de vraag hoe “Amerikaans” zijn kwartet in F, Opus 96, uit 1893, nu eigenlijk wel is,
De van oorsprong Tsjechische componist Antonin Dvořák woonde van 1892 tot 1895 in New York, waar hij werkzaam was als directeur van het National Conservatory of Music. Tijdens de zomervakantie van 1893, die hij doorbracht in het stadje Spillville waar een omvangrijke Tsjechische immigrantengemeenschap woonde, componeerde hij zijn “Amerikaanse” kwartet. De meningen lopen echter uiteen, al sinds het verschijnen van het kwartet, over het “Amerikaanse” ervan.
Dvořák componeerde in Spillville ook het strijkkwintet Op. 97 en zijn Nieuwe Wereld symfonie. In een brief van Dvorak uit 1893 schrijft hij dat hij deze 3 werken niet precies zo gecomponeerd zou hebben als hij op dat moment niet in Amerika geweest was. Met name over zijn symfonie zegt hij elders dat de invloed van dit land (VS) te zien is, dat wil zeggen van de volksliederen van de oorspronkelijke inwoners van Noord-Amerika, Afrikanen en Ieren, en dat al zijn in Amerika gecomponeerde werken sterk afwijken van vroegere composities, zowel in kleur als karakter.
Volgens sommigen wijst het gebruik van pentatoniek op native American (Indiaanse) invloeden. Het openingsthema van het 1e deel is bijv. puur pentatonisch. Het 2e thema is ook vooral pentatonisch [cijfer 4] maar hier zitten tevens Slavische of zigeuner-elementen in. Echter, pentatoniek werd al veel door barokcomponisten gebruikt en later ook door bijv. Debussy. Daarnaast zouden ritmische ostinati de Amerikaanse invloed laten zien van met name trommeldansen van de oorspronkelijke inwoners.
Het meest wordt als Amerikaans geïnterpreteerd het 1e thema van het langzame 2e deel, dat samen met de pulserende begeleiding door 2e viool en alt inderdaad aan een Negro Spiritual doet denken. Sommigen herkennen hierin specifiek een lied van de Kickapoo Indianen.
Het ritmische motief van het 4e deel zou weer de suggestie oproepen van een locomotief: Dvořák was gek op treinen.
Dit populairste strijkkwartet is overigens nauwelijks typerend voor Dvořáks strijkkwartetten: wellicht dat men daarom meende dat het meer Amerikaans en minder Slavisch was.
Maar gelukkig, er lijkt toch een echt Amerikaanse herinnering in ’t kwartet te zitten: in het 3e deel heeft Dvorak het wijsje van de Scarlet Tanager (Zwartvleugel-Tangare) verwerkt, een Amerikaans vogel die hij tijdens zijn ochtend-wandelingen in Spillville hoorde zingen. Hieronder een afbeelding van deze vogel met daaronder Dvořáks transcriptie van het vogelgeluid en de melodie waarin hij die verwerkt heeft.